Ik schreef in mijn nieuwsbrief een stuk over de verkiezingsuitslag en de campagnes. Draadje:
Wat bij mij blijft hangen is de totale ongeloofwaardigheid van deze campagne. Vooral bij de traditionele partijen: van links tot rechts, van CDA tot VVD. (1/..)
Die ongeloofwaardigheid voelde ik bij het zien van D66-boodschappen die vooral gingen over hoe geweldig ze zelf zijn.
Ik voelde hem bij de totale leegte van Wopke Hoekstra, die liever nietszeggende teksten uitslaat dan een standpunt inneemt.
Ik voelde hem bij de “linkse samenwerking”, die na jaren aanmodderen nog steeds niet als meer voelt dan de Facebook-relatiestatus “It’s complicated” en waarom zou iemand op zoiets stemmen? (Een tip: ga samen of ga niet samen).
Ik roep al een tijdje dat nieuwe verkiezingen een serieuze optie moeten zijn. Er is een goede case voor te maken. Ze kunnen een uitweg zijn uit een onwenselijke situatie. Wat is dan die case? Zie draadje:
Het begint bij de vorige verkiezingen, beter gezegd de campagne. Beter gezegd, het gebrek daaraan.
Nederland zat in lockdown en was totaal gefocust op corona. Dus het onderwerp dat alles overheerste was corona. Dat is nu totaal anders. Corona verdwijnt naar de achtergrond.
Andere grote uitdagingen treden op de voorgrond. De uitdagingen waar Nederland de komende 5/10 jaar mee bezig moet zijn: klimaat/energietransiatie, wonen, Europa, etc
Die kwamen niet aan de orde tijdens de campagne. Werd af en toe geprobeerd, maat het ging niet vliegen.
Een draadje over Blok en mijn worsteling om te begrijpen waarom sommige mensen zo woedend zijn: hem racist noemen, aanhanger van rassenleer etc.
Zullen we proberen er eens over te praten om elkaar beter te begrijpen?
Mijn 1e reactie was: Blok leest dezelfde boeken als ik. Geen toeval, want we zijn allebei rechts.
Maar die boeken zijn niet links of rechts: het zijn bestsellers van bekende wetenschappers als Harari en Joshua Greene. Over hoe mensen denken en samenleven/werken.
Voordat ik verder ga nog 1x: ik wil leren begrijpen. Ik wil niemand overtuigen van mijn gelijk. Ik wil niemand verwijten dat hij of zij iets vindt. Ik wil niet dat we elkaar als goed of slecht gaan beoordelen op basis van wat we hierover vinden.