Bij havo wiskunde B zit geen formuleblad. Vind ik altijd vreemd. De cosinus- en de sinusformule hadden bijvoorbeeld prima op het formuleblad gekund.
De eerste vraag van dit examen is een prima openingsvraag. Zou een inkoppertje moeten zijn als je geleerd hebt.
De tweede vraag is meteen klapper van 8 punten. Ik snap niet zo goed dat je lekker makkelijk begint en dan meteen zo'n moeilijke vraag er achteraan gooit. Dit kan in het begin op zoveel plekken misgaan waardoor je (vrijwel) alle punten misloopt.
Vraag is prima te doen. 2x invullen bij de y, haakjes wegwerken en de abc-formule toepassen. Opgave 4 is wat complexer maar niet onmogelijk. Goed lezen en je komt er wel.
Prima context. Ik zou dit soort vragen ook graag zien bij wiskunde A. Minimale hoeveelheid tekst (hoewel het nog wel wat minder kan), het is meteen duidelijk wat je moet doen. Formule van de cosinus opstellen zonder startgetal, dit is goed te oefenen.
Opgave 6 is ook prima te doen. Tweemaal de amplitude pakken en even goed naar de periode kijken. Maar waarom nu die verschuiving van 0,37? De grafiek begint daardoor in een minimum maar ik vind het eerlijk gezegd een beetje flauw.
Een opgave zoals vraag 7 hebben we lang niet gezien. Raaklijn tekenen op het steilste punt en hier de helling van bepalen. Op zich niet moeilijk maar ik vermoed dat veel docenten dit niet (uitgebreid) geoefend hebben.
Waar de vorige context nog prima was (kort en bondig) vind ik dit een hele vreemde. Een enorm verhaal terwijl je alleen even de stelling van Pythagoras moet toepassen. En waarom een uitwerkbijlage? Alles is al voorgekauwd in de opgave. Die bijlage leidt alleen maar af.
Beetje onbevredigend einde van de vraag over het kunstwerk. Hier hadden de examenmakers echt meer mee kunnen doen. Vraag 9 is een getalletje invullen en een beetje herschrijven. Niet moeilijk.
Opgave 10 is prima, rechttoe rechtaan cosinusformule toepassen (tweemaal). Kan ook wel op andere manieren overigens. Dit is nou echt goed voor te bereiden, prima opgave.
Opgave 11 vind ik wat flauw. Vraagt wat inzicht in machten. 12 en 13 zijn prima te doen. Het liefst zou een examen vol zien met opgaves zoals 10 en 12.
Je zou bijna denken dat er lekker weinig tekst was. Maar nee hoor, eerst een A4-tje lezen voordat je een lineaire formule mag opstellen in een flauwe vorm. Ik snap die form niet, waarom niet de standaardvorm? Dit is moeilijk doen om het moeilijk doen.
15 heeft gelukkig maar 2 punten. Ook weer een lap tekst om te vragen naar waarom een formule toenemend stijgend is. Ik denk niet dat veel leerlingen die goed hebben, ik voorzie wel weer veel discussie met de tweede corrector hier.
16 is rekenmachinewerk. Niet ingewikkeld, maar waarom weer die lap tekst?
Wat is dit nou weer? Een gebroken formule met een cosinus erin? In de vorige 14 examens (!) is deze combi met een vraag naar een asymptoot niet voorgekomen. Waarom zo moeilijk doen? Eigenlijk test je hier twee losse elementen en als de eerste niet lukt heb je meteen 0 punten.
Onbevredigend einde bij opgave 18. Beetje dom rekenmachinewerk. Moeilijkste zal zijn om het juiste scherm te zoeken.
Al met al geen onaardig examen. Beetje flauwe en onnodig lange context tegen het einde aan. Ik mis wel wat elementen. Relatief weinig differentiëren, ook cirkels en driehoeken komen weinig voor. Logaritmen waren nauwelijks nodig, de rekenregels al helemaal niet.
Zie ook mijn draadje over wiskunde A havo van vandaag:
Na mijn draadje over wiskunde B ook nog maar even een draadje over wiskunde A havo van vandaag.
TLDR: De suffe en vreemde contexten maken dit examen moeilijker dan nodig is.
Zoals altijd anderhalve pagina aan formules. Er is veel op aan te merken, zo zijn getallen afgerond en kun je bepaalde formules niet zo versimpeld gebruiken. Het wordt nodig tijd voor een nieuw programma!
De openingsvraag is een gedrocht. Wat een tekst. Er staat eigenlijk: vul de formule tweemaal in en klooi wat met procenten. Wiskundig super simpel, maar wat een leeswerk. Geen fijn begin.
De context doet me ook wat gemaakt aan. Kosten voor huisartsenzorg? De huisarts is gratis.
Een draadje over het examen wiskunde vmbo-tl/vmbo-gl (voor wie er niet mee bekend is: het mavo examen wiskunde).
TLDR: het examen is goed te doen. Interessante contexten. Bijna geen gonio, veel andere meetkunde.
Voordat we naar de opgaves gaan, even het formuleblad. Ik vind die voor de oppervlakte van een piramide altijd maar vreemd, dat is immers ook een wiskundige kegel. Maar vooruit.
Originele context als opener, maar..... Het plaatje van het model vind ik wat slecht en verwarrend. Ook het begrip massief (niet hol) kan een complexe zijn voor leerlingen. Eerste vraag is meteen iets met meer stappen. Ik kan me makkelijkere vragen voorstellen als opener.
We zijn een goed A4-tje verder voordat we de eerste opgave tegenkomen. Even dubbelchecken of ik niet per ongeluk het examen Nederlands had geopend maar het was toch weer echt wiskunde A. Makkelijke opgave, tabel aflezen, formule invullen en klaar.
De opbouw naar opgave 2 en 3 is voorspelbaar. Je moet dezelfde formule gebruiken maar op verschillende manieren. Vervolgens moet je bij opgave 3 een lineaire formule opstellen en die invullen. Zou niet ingewikkeld moeten zijn.
Examen Wiskunde B vwo 2023-I is geweest. Even een terugblik op de opgaven.
TLDR: heel pittig examen met enkele opgaven die we nog niet of nauwelijks eerder hebben gezien op voorgaande examens.
Een draadje:
De openingsopgave is zoals die hoort: niet te te moeilijk. Hoewel... Hoe vaak hebben leerlingen in de afgelopen tijd een min/max moeten berekenen? Niet zo vaak. Maar soit, niet het moeilijkste.
Opgave knalt er lekker in met 5 punten. Niet super ingewikkelde integraal, maar als je niet meer weet hoe je een scheve asymptoot moet vinden ben je redelijk kansloos, 5 punten foetsie die eigenlijk vooral over integreren gaan.