Al in het eerste gesprek over het NPO én alle gesprekken erna hebben wij gepleit voor het inzetten van deze gelden naar analogie van de werkdrukmiddelen.
Dit betekent dat schoolteams in gezamenlijkheid en zelf bepalen waar dit geld naar toe gaat (op basis van deze mogelijkheden in de menukaart).
Het vakinhoudelijke gesprek wordt gevoerd: wat hebben onze leerlingen én leraren nodig, welke interventie(s) sluiten het beste aan?
Gezamenlijk hebben we dit voor elkaar gekregen.
De leraar is een professional en doet ertoe!
Het schoolteam maakt in gezamenlijkheid keuzes en de schoolleider, de MR heeft een instemmende functie en de schoolleider verantwoordt hierover achteraf.
Het is helaas niet te regelen dat het geld direct op de scholen komt.
Mooi bedacht! Maar wat als de bestuurder of schoolleider jou als leerkracht niet betrekt bij dit plan? Waar sta je dan?
Voor leraren die zich zorgen maken over de betrokkenheid bij de planvorming wordt een meldpunt ingericht.
Aankomende week gaan we met OCW en de verschillende partners in gesprek over de precieze invulling en uitwerking.
Wat vinden jullie belangrijk?
En ter illustratie: in onze uitvraag vorige week geeft 28% van de respondenten aan onvoldoende betrokken te worden bij de uitwerking van de plannen. Nog eens 17% geeft aan niet te weten of ze betrokken (gaan) worden. Een duidelijk signaal.
Positief is dat 52% van de respondenten aangeeft wél goed betrokken te worden.
.@Lisawesterveld en .@peterkwint zijn kritisch op D66 dat de partij nú met deze punten komt en eerst zolang gewacht heeft, tegengestemd heeft op eerder ingebrachte moties aangaande deze onderwerpen.
.@Paul_van_Meenen geeft daarop aan dat er een gehele stelselwijziging is doorgevoerd en dat men daarom het stelsel in zijn totaliteit moet evalueren.
.@kirstenvdhul geeft aan dat de uitspraak van .@Paul_van_Meenen wat betreft touwtjes en plakband-oplossing (refererend naar de ingediende moties) niet deugt; veel van de moties zijn overeenkomstig met de 25 verbeterpunten welke er nu liggen.