1/- Ik zit vandaag buiten bij mijn werkplaats koffie te drinken en een oude vrouw, ik denk uit het dak en thuislozencircuit loopt langzaam langs. We groeten elkaar. ‘Heeft u een fijne dag gehad?’, vraagt ze. Ik glimlach en zeg, ‘Ja, dank u wel. Ik heb gewerkt’.
2/- ‘Oh, wat voor werk doet u?’. ‘Dat raadt u nooit,’ zeg ik. ‘Misschien iets met hout?’, en ze kijkt naar het zaagsel op mijn broek. ‘Klopt! Maar wat?’, vraag ik. De vrouw denkt even na en zegt, ‘Totempalen’. Ik lach, ‘Nee, grafkisten’. Ze schrikt, ‘Wat?!’
3/- ‘Mooie doodskisten,’ verduidelijk ik. Ze is even stil. ‘Dat is raar, daar heb ik het vandaag met iemand over gehad. Ik wil een moderne met lampjes en glitter.’ Ik antwoord dat ik het bijzonder vind, maar dat je niet zomaar alles met een kist kan doen.
4/- ‘Eerst moet je weten of je begraven of gecremeerd wil worden.’ ‘Oh, maar dat weet ik,’ zegt ze zacht. ‘Begraven. Ik kom uit Brabant, daar is een kleine begraafplaats waar familie ligt. Ik kan dan weer samen met hen zijn.’ ‘Zijn er mensen die weten dat u dat wil?’, vraag ik.
5/- . ‘Nee,’ zegt ze verlegen, ‘U bent de eerste aan wie ik dat vertel. Ik denk dat ik niet heel veel ouder word, en ik mankeer veel.’ ‘Maar dan is het belangrijk dat er iemand is die weet wat u wil’, zeg ik. ‘U kunt het gewoon opschrijven in een brief met datum en handtekening
6/- en aan iemand geven. Na uw dood moeten mensen dan rekening houden met uw wensen.’ ‘Goh, wat heeft u hier veel verstand van,’ zegt de vrouw en ze kijkt heel vriendelijk naar mij. ‘Ik hou van schrijven’ ‘Heeft u kinderen?’, vraag ik. ‘Ja, maar ik zie ze zelden’.
7/- ‘Uw kinderen zijn wel verantwoordelijk voor uw uitvaart’, zeg ik. ‘Zouden zij uw brief met uw wensen bewaren?’. ‘Ik denk het wel’, zegt ze weer zachtjes. ‘Maar met wie had u dat gesprek dan vandaag?’ ‘Iemand van een daklozenstichting, ik spreek hen zo nu en dan’.
8/-`Nou, geef hen die brief dan ook!’ Ik leg uit dat ik ook uitvaarten verzorg voor daklozen. Ze valt stil. Ik vertel dat ik bijna 30 jaar geleden op de daklozenbus bij Hoog Catharijne werkte. Bijna onhoorbaar zegt ze, ‘maar daar kwam ik vroeger. Soep en dekens kreeg ik,
9/- , ik sliep jaren op straat.’ ‘Ja maar dan moet je mij kennen,’ roep ik verbaasd uit. ‘Nee, ik was toen te ver heen, ik ben heel veel kwijt uit die tijd.’ Ze zegt haar naam maar die zegt mij niets. Het is ook voor mij lang geleden, en daarbij, toen was ze een jonge vrouw
10/- en nu ziet ze er oud en versleten uit. Ik noem een paar namen uit die tijd en die blijkt ze wel te kennen. Ze valt stil, heeft tranen in haar ogen maar kijkt blij. ‘Wat een toeval, he?!’ zeg ik.
11/11 ‘Nee,’ zegt ze ‘toeval bestaat niet’. ‘Mag ik je naam hebben. Ik wil die ook in mijn brief zetten.’ Ik glimlach en loop naar binnen voor een stukje papier.
• • •
Missing some Tweet in this thread? You can try to
force a refresh
Een nieuw woord.
Er gaat geen dag voorbij dat ik niet even aan mijn ouders denk die lang geleden zijn overleden. Hen echt missen doe ik niet meer. Op hun sterfdag wensen mensen mij soms sterkte. Dat is heel aardig, alleen niet nodig
- ik vind het juist fijn om aan mijn ouders te denken - maar dat mensen er aan denken is fijn.
Wanneer iemand is overleden zeg je “gecondoleerd”, als iemand jarig is, “gefeliciteerd” maar wanneer het de sterfdag of de verjaardag van een overledene is
hebben we geen vaste uitdrukking die we kunnen gebruiken. Terwijl het zo fijn zou zijn dat je met één woord kan laten weten dat je daar aan denkt. Want benoemen is zo belangrijk.
Een tijdje probeerde ik “gecomemoreerd” (Gecomemoreerd met je vader.)
“Misschien heb ik een rare vraag, maar…”, is wat mensen vaak zeggen wanneer zij mij als grafkistenmaker bellen. Zo ook ooit de moeder van een 5 jaar oud jongetje Ik was op het moment dat de moeder belde bezig met de kist voor haar zoontje. “Rare vragen bestaan niet,” zei ik,
zoals ik altijd antwoord wanneer mensen dat zeggen. Ze vertelde mij dat ze altijd heel open was geweest tegen haar zoontje, ook toen hij ongeneeslijk ziek was en hij zou gaan overlijden. Het jongetje was nieuwsgierig naar wat er zou gaan gebeuren.
Ze vertelde hem dat hij in een kist zou komen te liggen. Hij wilde weten hoe dat eruit zag en was vooral nieuwsgierig naar de binnenkant. Ze vertelde dat de kist bekleed zou zijn met stof. “Maar wat voor stof dan?,” vroeg het jongetje. “Tja”, zei de moeder,
Ik heb weer een kaartje van iemand. De tekst begrijp ik want het is iets over mijn vader dat ik heel soms vertel aan mensen. Maar de afzender kan ik niet lezen. Welke naam zie je hier in?
Het kaartje heeft een geschreven gedichtje en gewoon een tekst naar mij . Is dit een man of vrouw . Alle genoemde namen zegt mij nog niets . Er staat wel een punt onder de krabbel van dd vorige foto