Je hebt 4 planken van 2,50 meter gekocht. Hoeveel planken van 1 meter kun je hieruit zagen?
Goed, ik geef nog een variant, deze keer uit de PPON balans reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 1997:
"Er moeten 2475 supporters met bussen vervoerd worden. In één bus mogen 48 personen. Hoeveel bussen zijn er nodig om alle supporters te vervoeren?"
Iets lastiger dan, vrij naar een voorbeeld uit een proefschrift:
Een tuinman moet bomen planten langs een oprijlaan van 15 meter lengte, de bomen moeten 5 meter uit elkaar staan. Hoeveel bomen zijn er nodig?
NWQ 2010:
"Je spant een touw strak om de aarde. Maak het touw 1 meter langer en trek het op één punt omhoog. Hoe hoog kun je het touw omhoog trekken?"
NWQ 2005:
"Bouw een toren van vierkante stoeptegels die zo ver mogelijk naar een kant overhelt. De tegels mogen alleen op elkaar gelegd worden, niet naast elkaar. Hoe ver helt hij maximaal over?"
Dan terug naar die 4 planken van 2,5 meter. Hoeveel planken van 1 meter kun je daaruit zagen?
Ik heb wel eens een discussie gevoerd met de hooggeleerde indiener van zo'n veel te abstracte NWQ-vraag, wat dacht je wat, dat leverde niets op.
Ik zal over deze vragen straks nog mijn commentaar geven, met vindplaatsen. Maakt deze reeks voorbeeldvragen een beetje duidelijk welk punt ik wil maken?
Het gaat om reken- of wiskundeopgaven in context. Vroeger ook wel redactiesommen of ingeklede vergelijkingen genoemd, maar het karakter is toch net iets anders. Het gaat om contexten die werkelijk overal vandaan kunnen komen: het is een anarchistische bende. Kom ik op terug. 1/n
Wiskunde is een exact vak, contexten zijn zelden exact, die twee mengen geeft ongelukken. Prima aanwijzing dat er problemen met contextopgaven zijn: uitstekende leerlingen wiskunde (kampioenen van de Wiskunde-Olympiade), hebben niet alle opgaven van de #rekentoets goed. 2/n
'4 planken van 2,5 meter, hoeveel planken van 1 meter zaag je daar uit?' is dubbelzinnig.
De NWQ-vragen demonstreren dat: een touw rond de aarde moet je vooral niet letterlijk opvatten; een oneindig hoge stapel tegels evenmin. Dat plaatst lln. in een onmogelijke positie. 3/n
De planken-opgave is, als ik het goed heb, door Lieven Verschaffel c.s. gebruikt in onderzoek over rekenonderwijs. Het idee erachter sprak mij aanvankelijk ook wel aan: zorg ervoor dat lln. hun opgaven niet op de automatische piloot maken. Maar dat is te simpel gedacht. 4/n
Contextopgaven zijn door hun concrete aard veel te vaak meerduidig van aard, en plaatsen lln. voor de vraag wat precies de bedoeling is of wat als een juist antwoord zal gelden. In de les kan daarover van gedachten worden gewisseld, bij vragen in een toets kan dat niet. 5/n
Het is mogelijk om de plankenopgave wat te verbeteren. Wat heet. Evenals bij ontkennende vragen die ontkenning vet wordt gedrukt—dat de leerling er vooral goed kennis van neemt—kan aan de opgave vetgedrukt 'hele' (planken) worden toegevoegd. Lievens experiment is dan weg. 6/n
Waar halen de ontwerpers hun contexten vandaan? Niet uit de zaakvakken, maar verder kun je het zo gek niet bedenken of het leent zich wel voor een reken- of wiskundevraag erover. Ofwel: het 'domein' voor die contextopgaven is peilloos, niet afgebakend, ongedefinieerd. 7/n
Waarom is dat een probleem? Het onbekende betekent dat lln. zich niet doeltreffend op toetsen met deze contextopgaven kunnen voorbereiden. Een doodzonde in het onderwijs, en niet alleen volgens 'citotoets' A.D. de Groot (1970) (transcriptie): benwilbrink.nl/publicaties/70… 8/n
Contexten waar niemand op is voorbereid, 1) doen een sterke aanslag op het werkgeheugen, 2) zijn cultureel ongelijk voor diverse lln, 3) hebben niets met rekenen of wiskunde als zodanig te maken, 4) zijn dus een storingsfactor van jewelste in toetsen. benwilbrink.nl/14Wilbrink_Kir… 9/n
De maximale oversteek van tegels, de vraag uit de NWQ 2005, is oneindig. De stapel is ook oneindig hoog. Stel je voor. Zie discussie onder de foto in benwilbrink.nl/projecten/wete…
Touw om de aarde NWQ 2010 antwoord: 120 meter. Zie de annotatie vraag 4 in benwilbrink.nl/projecten/wete… 10/n
De opgave bomen langs de oprit komt uit het proefschrift van Anton Boonen research.vu.nl/en/publication… Ch. 1. Hij noemt opgaven zoals deze 'non-routine problems', wat een passende benaming is, want ze testen mijns inziens te veel intelligentie. 11/n
Voor een variant op de PPON-vraag (bussen) zie benwilbrink.nl/projecten/toet… [de busvraag in een NAEP-test, en hoe daarop is geantwoord]
Het heeft lang geduurd voordat ik in de gaten kreeg wat er bij dit type vraag allemaal fout gaat. Zie na mijn annotatie ook de tekst in rood. 12/n
De PPON-rapportage geeft voor ekele opgaven een nader onderzoek bij een aantal leerlingen over hoe zij de opgave mondeling oplossen. Helaas niet voor de bussen-opgave op p 89.
Zie in library.msri.org/books/Book53/f… wat Schoenfeld aantekent bij de NAEP-opgave, typisch realistisch. 13/n
• • •
Missing some Tweet in this thread? You can try to
force a refresh
Adriaan de Groot en Bob van Naerssen brachten in 1969: 'Studietoetsen construeren, afnemen, analyseren' uit. Het was zijn tijd vooruit, maar ook in de negatieve zin: dat de auteurs het beter nog eens een jaartje hadden kunnen laten bezinken. Het boek moet nog eens van een
kritische bespreking worden voorzien, ook al is er ondertussen meer dan een halve eeuw verstreken. Het boek is activistisch, ideologisch geladen, benadrukt voordelen van vierkeuzetoetsen (dogmatiek: het moet vier zijn) en verzwijgt tegelijkertijd nadelen daarvan.
Het boek heeft enorme invloed gehad op de wijze waarop er in ons onderwijs, van kleuterschool tot universiteit, wordt getoetst. Kwam ik nog mijn onderwijs door zonder ooit een keuzetoets te hoeven maken, tegenwoordig zijn leerlingen en studenten veel tijd kwijt aan die toetsen.
Today's theme: does it make sense to talk about differences in genes as a cause of differences in intelligence and highest degree obtained?
Note: it concerns possibly 10 to 15% of the variance in intelligence or achieved educational level, there are also other causes, haha.
If you want to embarrass a psychometrician, ask how it is possible that differences cause differences. And not only that psychometrician, it is also a question for me to which I do not have a clear answer. We talk glibly about differences and causes. Nothing is obvious here.
Focusing attention on differences ignores levels. It matters what the level of intelligence in the population is: Flynn effect! Or how many years of education have been followed on average.
(Was it Cummings who suggested reducing the education budget, having listened to Plomin?)
In Harden's 'The genetic lottery' bespreekt zij de guincunx van Galton, en noemt de frequentieverdeling een normaalverdeling. Maar het is natuurlijk een binomiaalverdeling op parameters kans=0,5 en n=aantal pinnen op de weg naar beneden. Fraai model: mathsisfun.com/data/quincunx.…
Mogelijk spreekt Galton zelf van een normaalverdeling, dat valt uit de zoeken. Stigler, in zijn artikel over Galton's uitvinding van de correlatie, is voorzichtiger: de verdeling lijkt erop (resembles). projecteuclid.org/download/pdf_1…
Inderdaad, de binomiaal benadert de normaal.
De binomiaal (n; p=0,5) past goed bij de toevalsverdeling van het dna van moeder en vader, dat is de context by Harden.
Onderwijsmensen zien hopelijk in de binomiaal een eenvoudig model voor toetsen: met p = stofbeheersing.
Een eerste uitwerking daarvan: benwilbrink.nl/projecten/spa_…
Mariana Mazzucato's boek 'Mission economy' is een aansporing om de grote problemen van deze tijd ezamenlijk en krachtig aan te pakken, met overheden 'in the lead'. Interessant dat zij eerlijk onderwijs (gelijke kansen) in dat rijtje noemt, naast de pandemie, en het klimaat.
Wat kunnen we ons daarbij voorstellen, eerlijk onderwijs als de 'mission' (ik laat dat maar even onvertaald) van onze overheid? Hm. Investeer in het uitwerken van het concept: wat moeten we verstaan onder eerlijk onderwijs? (geen commissiewerk, maar een research programma) vv
Vervolgens: hoe zou dat er in de praktijk uit kunnen zien, binnen bepaalde bandbreedtes? Als we dat weten (maar werkendeweg zal het inzicht veranderen): aan de slag, een 10-jarig programma, met alle betrokken maatschappelijke organisaties. Onder stoom en kokend water.
A wil X afpakken van B, met hulp van een advocaat die aan B een brief met onjuistheden schrijft dat X van A is en binnen 2 weken aan hem moet worden gegeven, anders volgt een proces.
Oplichting dus, een gewoon mens gaat voor schut. Waarom een advocaat niet? Enig idee, Twitter?
Wie eist, bewijst. Bedankt. Artikel 46: regelgeving.advocatenorde.nl/content/gedrag……
Er is iets geks aan de hand met hoe juristen denken te kunnen twisten. Interessante wortels in het laat-middeleeuwse disputeren aan universiteiten. Maar in onze harde samenleving ontspoord.
In het onderwijsveld is er nogal wat gedoe, zo te zeggen, over 'objectiviteit' van toetsen en examens. Mijn tenen staan permanent krom in mijn sokken bij zoveel onwaarachtigheid. Kampioen in deze hypocrisie is ongetwwijfeld @hetCvTE. Kost ook nog eens een paar centen.
Maar er is hoop. Er is een aardige filosofie over geschreven: 'Objectivity. The Obligations of Impersonal Reason' by Nicholas Rescher. Als die objectieve-toets-ridders dat eens zouden lezen, om het eigen gedachtegoed eens op te schudden. Zou fijn zijn. undpress.nd.edu/9780268037031/…
Rescher heeft geen problemen met objectiviteit. Integendeel, hij gebruikt een heel boek om het op objectieve wijze te problematiseren. Als je begrijpt wat ik bedoel. Dat zouden we ook moeten doen met de 'objectiviteit' die sommigen aan examens toeschrijven en fanatiek bewaken.