Daar gaan we: (3/12)
Je bedoelt het niet zo, maar dit komt over als een verwijt. Het is ook een overbodige mededeling. Volsta met ‘Wat fijn dat ik u aan de lijn heb. Heeft u even voor mij? Ik zal me eerst even voorstellen.’ (4/12)
Dat soort telefoontjes negeren mensen doorgaans. En terecht. Want: het zijn veelal energieleveranciers met dubieuze aanbiedingen of onbekenden die inbreken in jouw dag.
Terugbellen na een gemist telefoontje gaat ook al niet. (5/12)
Het ligt zó voor de hand, maar door gierende zenuwen ben je natuurlijk niet helemaal jezelf. Daarom kun je zo maar vergeten te vertellen wie je belt en waarom je belt.
Pro-tip: noem jezelf ook niet te opzichtig student. (6/12)
Mensen zijn áltijd gevleid wanneer ze door een ander een deskundige worden genoemd. Maar een zin als deze geeft je bron het gevoel dat dit interview een ‘moetje’ is.
Alsof ik jouw huiswerk voor je moet maken. (7/12)
OK, je hebt gegoogeld en kwam bij mij uit. Dat voelt nogal random. Als je mij wilt overtuigen mijn tijd aan je te schenken, maak me het hof.
'Ik las een artikel van u waarin u iets heel interessants schreef' (8/12)
Veel studenten die bellen beginnen – de zenuwen, ik snap het best – te ratelen. Laat in plaats daarvan af en toe gewoon een stilte vallen. En lúister. En reagéér daar vervolgens op.
(9/12)
Voor een expert maakt dat wél uit. (10/12)
E-mails kun je ongelezen laten. Je spreekt me nu, dus stel je vrágen in vredesnaam. Of maak een afspraak.
Mailen levert doorgaans uitstel en vaak afstel van je interview op. (11/12)
Daar vind ik óók iets van.
(1) als je nú een student goed helpt, kan je dat later - als die student op stage gaat of aan het werk - iets opleveren.
(2) Beschouw een interview met een student als een kans om je verhaal te houden zonder grote consequenties. Leer er zelf van.