De cijfers van het Mesdagfonds hebben veel losgemaakt en leiden nu tot een zwart-wit discussie. Goed dat de focus gelegd wordt op eerlijke cijfers maar zowel bij Mesdag als RIVM zijn de nodige nuances nodig. Kern: we hebben vooral bruikbare cijfers nodig. Mijn reflectie (1)👇
Zowel Remkes als Mesdag presenteerden gemiddelde cijfers voor heel Nederland. Daar heb je niets aan. Nederland is zo divers. Alleen al in Brabant is het verschil in bijdrage veehouderij per gebied enorm, laat staan als je het vergelijkt met pakweg Groningen (2) 
Daarom herkent niemand zich in gemiddelde cijfers. Wat we nodig hebben om eerlijke beleid te maken zijn depositiecijfers per natuurgebied. En dan niet alleen van veehouderij, die weten we tot achter de komma maar van alle sectoren. Dat is nog vaak black-box (3)
Gemiddelde cijfers worden door alle partijen in hun eigen straatje gebruikt. Zo zegt RIVM: Waddenzee telt niet mee. In de kaarten en berekeningen wordt de Waddenzee tot nu toe wel degelijk meegenomen, 250 mol/ha, er is alleen geen overschrijding (4)
Of neem de Biesbosch. Een enorm gebied dat maar op een zeer beperkt aantal plaatsen stikstofgevoelig is. Enkel de rondjes op dit kaartje. Dit gebied telt dan opeens weer wel helemaal mee? Of deels? (5)
En provincie Brabant gaat daar dan weer mee aan de haal. Dit kaartje toont de opkoopzone van 5 km voor veehouderij. Provincie rekent gemakshalve de hele Biesbosch mee en twee niet gevoelige gebieden in Altena. Dan gaat het hard en houden we weinig boeren over (6)
Dat leidt dus tot grote onrust omdat de provincie aan de haal gaat met algemene kaarten en gemiddelde cijfers voor het maken van concreet beleid waardoor de boeren met de voeten in de klei zich niet herkennen in het geschetste (kaart)beeld. Vaak ook zeer terecht. (7)
Voorbeeld: Op de Brabantse wal (128) is bijdrage veehouderij nog geen 20% en bijdrage industrie enorm. Ik wil dan weten welk bedrijf welke bijdrage levert om effectieve maatregelen te nemen en die liggen hier vooral buiten veehouderij. Ik krijg de cijfers tot nu toe niet (8)
In de Langstraat (130) is bijdrage van veehouderij 30 a 40% waarvan de helft emissie vanuit bemesting. Dat vraagt dus weer een hele andere aanpak. Verplichte stalmaatregelen zijn hier dus nauwelijks effectief. Zoek hier naar beperking emissie bij bemesting (9)
In de Peel is de veehouderij bijdrage relatief groot, 800 mol. Stalmaatregelen zijn hier effectief. Procentueel is de veehouderijbijdrage aan depositie echter nog niet de helft. Hier moet dus óók de industrieuitstoot heel fors terug wil je voor natuur effectief zijn. (10)
Er is ook een groot verschil in industriële depositie tussen Zuid-Nederland en de rest van Nederland. Bij westenwind krijgt mn Brabant grote concentraties stikstofoxides uit Amsterdam, Rotterdam en Terneuzen te verwerken. Dat hakt er fors in voor de natuur (11)
Dat zie je ook terug in de gemiddelde NOx concentratie per gemeente in Nederland. Brabant is haast een Randstad geworden en de natuur krijgt daar forse klappen van. Vergelijk dit eens met Noord Nederland. Totaal andere situatie daar. (12)
Daarom is het van belang om exacte cijfers te hebben. Van veehouderij hebben we die zodat we maatregelen kunnen zoeken die per bedrijf, per gebied, en bedrijfvoeringstype het meest effectief en haalbaar zijn en passen bij de ondernemer. (13)
Van Industrie en andere sectoren probeer ik al sinds 2016 de depositiecijfers per natuurgebied te krijgen. Ik krijg ze maar niet los. Die geslotenheid kan je het RIVM inderdaad verwijten. Blijkbaar was dat toch mogelijk laat Mesdag nu zien. (14)
En die cijfers moeten ook gespecificeerd zijn naar invloed per bedrijf per natuurgebied op basis van werkelijke (en niet geschatte) uitstoot. Daar ligt nog fors huiswerk voor RIVM. Nu zijn de werkelijke cijfers van slechts een beperkt aantal industriële bedrijven bekend. (15)
De winst van afgelopen week is dat er samenwerking is ontstaan tussen Mesdag en RIVM. Als dat leidt tot bruikbare analyses voor een eerlijk en effectief pakket aan maatregelen waarbij elke sector proportioneel bijdraagt dan is dat winst. Beter voor de boer en beter voor de natuur
